Dankbaar voor verzorging, maar geïrriteerd door vrijwilliger

door: Anoniem

Dankbaar voor verzorging, maar geïrriteerd door vrijwilliger

Je moeder laat zich in het hospice dankbaar verzorgen. Maar er is iets. Je merkt irritatie, omdat het contact met de vrijwilliger niet helemaal lekker verloopt. Je moeder zegt er niets over, want zij voelt zich verlegen met de situatie. Wat doe je dan, als dochter?

“Een situatie waar ik nog geregeld aan denk is een situatie hier uit het hospice met een specifieke vrijwilligster. Zij slaat naar de indruk van mijn moeder echt de verkeerde toon aan. Iemand die de verkeerde dingen zegt, de verkeerde zorg, zeg maar, aanbiedt. Het is een voorbeeld van een dame die wrijft. Ze wrijven hier de voeten met olie. En dat is dan nog tot zóver, want dat heeft mijn moeder al een paar keer gehad. Ze werken met oliën en zo. Maar er is daar één dame geweest, mijn moeder vertelde het net nog: ‘Ze zegt dan tegen mij: Nou, u bent mooi op reis hè.’ En mijn moeder had haar zo aangekeken van ‘waar heb je het over?’ Dan gaat er iets mis in de communicatie denk ik. Dat die mevrouw denkt iets levendigs te zeggen, goed bedoeld natuurlijk, zorgzaam. En mijn moeder die dat totaal misplaatst vindt. Daar écht ook een beetje van ontdaan is. ‘Die hoeft hier ook echt nóóit meer te komen’, zegt ze. Echt vervelend vond ze dat. Ik ben er nu niet op doorgegaan om te vragen wat ze verder precies zei, maar het gaat er dan ook heel vaak om dat het niet klikt tussen een vrijwilliger en mijn moeder. En mijn moeder heeft er natuurlijk haar eigen ideeën bij, maar zij ervaart het wel zo.

Ik was er zelf niet bij op dat moment, maar ik voelde het wel aan. Toen die mevrouw binnenkwam waren wij er nog. Toen werden wij ook een beetje van ‘nu moeten jullie weg, want nu moet ik met jullie moeder dat wrijven gaan doen’. En dat was ook een beetje een gekke situatie. Want wij zijn familiebezoek en dat was dan haar moment om dat te gaan doen. We stonden daar echt van: ‘Oh, oké, nou dan gaan we maar.’ Toen wist ik niet dat mijn moeder dat ook een vervelende sessie had gevonden. Ik dacht eerst nog: in het kader van de zorg voor haar, vind ik het ook logisch dat nu even iets gepland stond. En dan vind ik het ook helemaal oké om weg te gaan. Het was misschien meer de manier waarop. Dat het niet even in overleg gaat of dat er even van tevoren wordt gecommuniceerd. Maar nu was het meer zo van: ‘Oh, oké, dan gaan we maar.’ En dat was een beetje onhandig er aan. Maar het feit dat het vanuit zorg gebeurde maakte dat ik het ook wel weer heel gemakkelijk kon accepteren.

Wat ik zie dat er bij mijn moeder gebeurt, is dat ze geïrriteerd is. En dat ze het zijn hier, wat af en toe ook al moeilijk te accepteren is voor haar, dan extra lastig maakt. Dan voel je dat ze dat echt ongemakkelijk vindt. In de dankbaarheid dat ze hier mag zijn en er voor haar gezorgd wordt vindt ze het moeilijk om daar iets van te zeggen. Mijn moeder is een hele bescheiden vrouw. Ze vindt het moeilijk om dan voor haarzelf op te komen. Het brengt haar in een oncomfortabel, lastig pakket en brengt irritatie, dat zag ik. Ze bespreekt dat wel met ons en soms ook met de verpleging. Ik weet niet of ze het van die voetenwrijfdame ook heeft verteld, maar wij hebben het nu doorgegeven dat ze niet meer hoeft te komen.

Er is nog een ander voorbeeld van een andere vrijwilligster die ook dingen had gezegd. ‘Die hoef ik ook niet meer te zien’, zei mijn moeder. Ik geloof dat deze vrouw ook iets te veel ruimte in nam. Ook iets te veel voorop liet staan van: ‘Nou, ik doe ook iets goeds.’ En daar gaat dan een gesprekje over en dan haakt mijn moeder af. Ik weet wel dat mijn moeder, wat haar bij die vrijwilligster echt opviel, is dat zij zichzelf heel erg liet voorstaan dat ze dit vrijwilligerswerk deed. Zo van: ‘Zie mij eens goed bezig zijn als vrijwilliger van het hospice.’ Dat raakte mijn moeder echt, ze zei: ‘Voor mij hoeft ze dit niet te doen.’ Die indruk had die vrouw bij mijn moeder gegeven. Dat voelde niet oké.

Ze heeft dit overigens niet alleen met een vrijwilliger gehad maar ook met een vriendin. Ze voelt zich in een ongemakkelijke situatie geplaatst dan. En het is ook misschien gewoon een karakterdingetje. En soms klikt het en soms klikt het niet. Ik denk ook dat mijn moeder geïrriteerd raakt omdat het een bepaalde onnozelheid in zich heeft. Dat is wel. Ze had een vriendin en die had geschreven: ‘Hopelijk eet je daar net zo lekker als toen wij altijd uit eten gingen.’ En dan zegt ze: ‘Wat is dit nu voor opmerking? Wat moet ik daar nu mee?’ Daar heeft ze helemaal geen gevoel bij. En dat was ook een beetje wat die vrijwilligster dan zegt van: ‘U gaat op reis.’ Dan denkt mijn moeder: ‘Wat moet ik daar nu mee?’ En er is onbegrip over hoe iemand zoiets kan zeggen.

Het zijn toch intieme delicate contacten. En zeker over het einde van het leven. De vrijwilligers hebben er natuurlijk dagelijks mee te maken en soms slaan ze dan in de ogen van mijn moeder totaal de plank mis. En andere vrijwilligers weer totaal niet, dus dan valt het ook op, hè.”

 

Nog geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Uw reactie verschijnt na goedkeuring door onze redactie. U ontvangt een mail als uw reactie is geplaatst.