Ze straalde iets moois uit

Afstand-nabijheid, Hospice, Vrijwillig Coördinator

Ze doet de deur voorzichtig op een klein kiertje en heet me welkom terwijl ze een stap naar achteren zet. Een knappe, maar breekbaar uitziende vrouw van middelbare leeftijd. Uiteraard weet ik dat ze ernstig ziek is, maar ze straalt iets moois, iets unieks uit en dat trekt direct mijn aandacht.

Eenmaal binnen, met een kop thee in mijn handen, zit ik tegenover haar in een kleine huiskamer. Ze gaat liggen op de bank en ondanks de warmte in het vertrek slaat ze een dekentje beschermend over zich heen. Het valt me op hoe mager ze is, dit in schril contrast met de enorm gezwollen buik.

Ik luister naar haar verhaal, hoe het allemaal is begonnen, en ik probeer tussen de regels door die woorden te horen die ze niet uitspreekt.

Ik word geraakt door haar verhaal, haar moed om te besluiten geen behandelingen meer te willen. Haar kennis op farmaceutisch gebied heeft haar keuze beïnvloed, maar het daarmee niet eenvoudiger gemaakt. Volgens de artsen zou haar beslissing haar levensduur ernstig verkorten, maar niets blijkt minder waar. Ze heeft die ‘voorspelling’ al ingehaald en kijkt me hoopvol aan. Tegelijkertijd besef ik maar al te goed dat de extra tijd die ze krijgt, eindig is. Haar verhaal, gecombineerd met haar lichaam waarvan de contouren niets verhullen, laat die ongemakkelijke waarheid genadeloos zien.

Ze deelt vervolgens ook haar levensverhaal met me, en ik voel me enorm bevoorrecht dat ze me dit toevertrouwt. Ik voel en toon compassie voor dat wat ze deelt en heb begrip voor haar fysieke situatie, maar dat is niet wat haar raakt. Het is die éne vraag, waarvan ik wist dat dit de kern zou raken, maar waarvan ik nooit had gedacht dat ik die zou stellen: ‘Mag je van jezelf houden?’

Er wellen tranen op in haar ogen en we voelen allebei dat er een connectie plaatsvindt. Er is, in zeer korte tijd, een natuurlijke band ontstaan, en het lijkt alsof ik haar al heel lang ken.

Van binnen is er bij mij inmiddels een dialoog gaande. Ik ben immers coördinator! Maar ik ben ook mens, en oh, wat zou ik deze vrouw graag nog eens ontmoeten! Er komt tijdens het gesprek ook geen vrijwilliger in mijn gedachten die ik passend zou vinden in deze casus. Iets dat tijdens andere intakegesprekken nagenoeg altijd het geval is. Of wilde ik die gedachte niet toestaan? Dat komt niet door een gebrek aan gekwalificeerde mensen, integendeel, maar mijn hart spreekt en het verlangen wordt geboren om haar zelf als inzet-vrijwilliger bij te staan. Mijn professionele houding is wat ze ziet, maar mijn ‘niet uitgesproken wens’ vecht om aandacht, wil gezien, gehoord worden.

Ik zie dat ze moe begint te worden en ik wil het gesprek beëindigen, maar opeens zijn daar die woorden. Haar vraag, waarop ik stil hoopte, maar die ik nooit had verwacht: ‘Kun jij niet bij mij komen?’

Ik hoef er niet over na te denken, maar toch is mijn antwoord voor haar in eerste instantie er één met reserves.

Maar dat duurt niet lang. Mijn ratio moet het afleggen tegen de overtuiging van mijn hart, die deze vrouw al heeft ingesloten. Ik denk er dan ook niet langer over na en zeg haar dat ik er voor haar wil zijn. Ze is zichtbaar blij en ik deel haar dankbaarheid. Wat een voorrecht een stukje met deze vrouw op te mogen lopen! We nemen afscheid, maar ik weet dat dit niet voorgoed is. ‘Tot snel, zorg goed voor jezelf’, zeg ik nog tegen haar als ik de kamerdeur zachtjes achter me sluit.

Ik voel, ondanks de winterkou, de zon op mijn huid als ik naar mijn auto loop, en oh, wat voel ik me bevoorrecht en voldaan! Dit is een dag met een gouden randje.

Er volgen enkele intensieve maanden waarin ik haar regelmatig bezoek. Onze gesprekken zijn intens en gaan een stapje verder dan de dingen van elke dag. Het gaat diep, dieper dan we beiden hadden kunnen bedenken. We delen met elkaar het leven, de mooie dingen, maar zeker ook het rauwe verdriet en de gebrokenheid van dit bestaan.

Maanden ook waarin ze steeds zieker wordt en de beslissing genomen moet worden om naar het hospice te verhuizen. Ook daar mag ik haar bezoeken en terwijl haar lichaam verder aftakelt, delen we de essentie van het leven. Over dát wat er werkelijk toe doet. De essentie waarbij ‘hoop’ een steeds grotere plaats inneemt. Hoop die haar steeds meer doet stralen, ondanks haar omstandigheden.

En toen ik dat telefoontje kreeg, wist ik dat het goed was. Ze was waar ze naar verlangde. Waarvan ze zeker wist dat dat haar bestemming was. En ik voelde me enorm dankbaar, want ik was een grootse ervaring rijker. En ondanks dat ik wist dat de tijd de details zou doen vervagen, droeg ik voor altijd een herinnering mee aan een kostbaar mens voor wie ik iets had mogen betekenen – en daarmee zij voor mij. Wat een voorrecht!

Harma Heijnen

Vrijwillig Coördinator VPTZ Gooi en Vechtstreek

Nog geen reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Uw reactie verschijnt na goedkeuring door onze redactie. U ontvangt een mail als uw reactie is geplaatst.