Soms heb je aan een paar woorden genoeg

door: Wynette

Soms heb je aan een paar woorden genoeg

Hoe leg je aan een verstandelijk beperkte vrouw uit dat haar zus zojuist is overleden? Want haar woordenschat is beperkt. Begrijpt ze de vragen eigenlijk wel? Lees dit verhaal over een geestelijk verzorger die veel tijd steekt in de begeleiding tijdens een bijzonder rouwproces.

Ik werd gebeld door een begeleider. Het ging om een vrouw met een verstandelijke beperking. Haar zus bleek ernstig ziek te zijn en niet lang meer te leven te hebben. Ze had het dat weekend thuis te horen gekregen en haar reactie was geweest: ‘praten dominee’. Ze was van huis uit niet kerkelijk, maar ze kende mij wel, want ik kwam vaker bij haar op de woning vanwege pastorale contacten met een andere bewoner. Er werd meteen een afspraak gemaakt. Ik zou rond half vijf langs komen, dan was ze wel thuis uit haar werk.

Toen ik om half vijf arriveerde was ze er echter nog niet. De taxi was laat. De begeleider nam mij even apart en zei: we kregen zojuist bericht dat haar zus al is overleden. Ouders komen zo dadelijk om haar het nieuws te vertellen. Maar ze wisten dat jij ook zou komen, dus ze zijn er pas rond vijf uur.

Het liep dus allemaal even anders… Het voelde ook wat dubbel, maar ik ben toch met haar dat gesprek ingegaan. Afwachtend wat precies haar inbreng zou zijn, waarom ze juist met de dominee wilde praten. Ik was ook benieuwd naar haar eigen beleving, wat dit met haar als zusje deed. Maar ik had me verkeken op haar verbale vaardigheden. Volzinnen sprak ze niet. Het bleef bij woorden. ‘Praten. Dominee’. Open vragen leverden niet echt wat op. Gesloten vragen zijn moeilijk vanwege het risico dat je iemand woorden in de mond legt. Ik heb wat zitten vissen. ‘Je wilde praten?’ Praten ja. ‘Waar gaan we over praten?’ Het bleef stil. Een te moeilijke vraag misschien? ‘Wil je mij van je zus vertellen?’ Ja. Zus. Praten.

En toen kwamen ouders binnen. Ik zie het nog zo voor me. Het was wel fijn als ik er bij wilde blijven. Dus ik was getuige van het moment dat deze ouders, hoe kapot ze dan ook waren, eigenlijk heel nuchter tegen hun gehandicapte dochter moesten zeggen dat haar zus was overleden. Aangrijpend, hoe zij hun eigen verdriet ondergeschikt moesten maken aan dat van hun kind. Maar de boodschap kwam over. Hun dochter klampte zich aan moeder vast, huilde even heel hevig en werd weer wat rustiger. Er werden afspraken gemaakt. Over naar huis komen tot de begrafenis, tas inpakken, werk. Er werd ook afgesproken dat ik weer bij haar op bezoek zou komen als de begrafenis was geweest.

Voor mij was het zoeken naar manieren waarop ik haar zou kunnen helpen bij haar rouw. In gesprek met begeleiders ontdekte ik dat ze van voorlezen hield. Dus ben ik op zoek gegaan naar prentenboeken over rouw. Uiteindelijk kwam ik uit bij ‘Derk Das blijft altijd bij ons’. Een boek over een oude das die komt te overlijden en waar alle andere dieren in het bos groot verdriet om hebben. Daarover praten ze samen, ze halen herinneringen op, mooie herinneringen. Misschien dat ik daar met deze bewoner ook iets mee zou kunnen…?

Toen ik haar weer zag, de eerste keer na de begrafenis, oogde ze erg rustig. Er was eigenlijk aan haar houding niet af te lezen wat er allemaal was gebeurd en wat dat met haar had gedaan. Met de begeleiding had ik afgesproken of er misschien een foto van haar overleden zus was. Die had al een mooi plekje gekregen, ingelijst, op de vensterbank. Ik liet haar zien dat ik een nep kaarsje mee had, een kleurplaat, een boek, en besloot haar te laten kiezen wat ze wilde. Het boek. Dus lazen we het verhaal van Derk Das en probeerde ik na afloop de link naar haar eigen situatie te leggen. Herinneringen aan haar zus. Maar dat gesprek bleef moeizaam, omdat zij zich verbaal moeilijk kon uiten. En ik kon het ook niet aan haar gezichtsuitdrukking of houding aflezen. Toch gaf ze duidelijk aan dat ik terug moest komen, een nieuwe afspraak moest maken. En elke keer liet ik haar weer kiezen. Soms verraste ze mij ineens door te zeggen: bidden. Of: zingen. Maar elke keer ook moest het boek gelezen.

Toen ik op weg was naar mijn vierde afspraak met haar, dacht ik: Daar ga ik weer, heb ik weer dat boek bij me. Ik zal het opnieuw met haar lezen, en dan? Wat ga ik hiermee bereiken? Hoe lang blijf ik dit doen? Hoe zinvol is dit? Geen idee…

Ook die vierde keer pakten we het boek erbij. Ik las het voor. En toen het uit was, klapte ik het dicht. Voordat ik echter ook maar één vraag kon stellen, begon ze te huilen. Heel heftig, heel kort. En toen zei ze: het is goed.

Ik hoefde niet meer te komen.

Nog geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Uw reactie verschijnt na goedkeuring door onze redactie. U ontvangt een mail als uw reactie is geplaatst.