Ik zei altijd: ‘O, de dood, dat vind ik heel eng’

door: Sandra

Ik zei altijd: ‘O, de dood, dat vind ik heel eng’

De dood is niet eng of naar, maar kan heel mooi zijn. Toch speelt angst voor de dood bij veel zorgverleners een rol. Ook bij verzorgende Sandra. Door een bijzondere ervaring op haar werk is dat echter veranderd.

Ik had altijd zoiets van: ‘Oh de dood, dat vind ik heel eng.’ Ik dacht dan na over wat er zou gebeuren als ik iemand ineens zou vinden of als dat zou gebeuren waar ik bij zou zijn. Dat vond ik een heel naar idee. Als je het nog nooit hebt meegemaakt, weet je niet wat je moet gaan verwachten. En je werkt met oudere mensen dus het valt wel te verwachten dat je het een keer gaat meemaken, laten we eerlijk wezen. Mijn collega’s hebben bijvoorbeeld het wel eens meegemaakt dat ze iemand dood in de stoel hebben aangetroffen. Oh, dat leek mij zo eng. Hoe gaat dat dan? Hoe zit iemand er dan bij? Hoe reageer je zelf? Het kan een hele nare ervaring zijn of niet. Ik dacht dan wel: ‘Oh, als me dat gebeurd. Wat gaat er dan gebeuren? Wat moet ik dan doen?’

Op een moment kwam ik bij een meneer die al terminaal was. Het was in het huis van een ouder echtpaar, rond de tachtig jaar oud. En ik heb daar de zorg samen verleend met een collega. Hij lag in de woonkamer bij hem thuis, in een bed. We hadden nog een beetje contact met hem. We hadden hem net verzorgd, gewassen, tandengepoetst en haren gedaan en netjes weer in bed gelegd. Daarna gingen we nog even met mevrouw een kopje thee drinken aan tafel die bij in de woonkamer stond. En mevrouw wilde meneer eigenlijk naar een hospice hebben, want dan was er meer rust. Maar meneer die wilde dat eigenlijk nooit, terwijl mevrouw het eigenlijk niet meer goed aan kon.

Daar hadden we het zo over en op een gegeven moment hoorden we een heel raar geluid achter ons. En in een keer een stokkende ademhaling, zeg maar. Ik dacht: ‘Oh, wat gebeurd er?’ Ik was blij dat ik met een collega was, zij is verpleegkundige. Maar die had het ook nog nooit meegemaakt. We keken elkaar aan van: ‘Wat gaat het nu gebeuren?’

‘Gaat hij nu dood?’ zei mevrouw. En mijn collega zei eerst: ‘Ik denk dat hij aan het twijfelen is, zal ik gaan hemelen of zal ik niet gaan hemelen.’

Toen heb ik gezegd: ‘Kom u er maar bij staan, houd u zijn hand maar vast. Dat vindt hij vast fijn.’

Dat was mijn eigen instinct eigenlijk. Dat kwam ook omdat mevrouw heel onrustig werd. ‘Gaat hij nu dood? Oh, jee. Wat gebeurd er?’ En toen dacht ik: ‘Oh, dat moet ik even anders zien te krijgen.’ En ik zei: ‘Gaat u er maar bij staan. Houd u zijn hand maar vast, dat geeft vast meer rust.’ En dat heeft ze gedaan en we zijn er heel rustig bij gebleven. En hij gleed heel rustig weg. Ik vond dat zo mooi.

Mijn collega heeft gebeld met de huisartsenpost. Wij hebben gewacht tot de kinderen er waren en de huisarts klaar was en toen zijn wij gegaan.

We zijn later nog wel een keer terug geweest om het nog eens met mevrouw door te praten. Ze vertelde dat ze toch wel heel blij was hoe het gegaan was, dat hij toch thuis heeft kunnen sterven. Dat er niet meer aan hem getrokken is. En ze zei: ‘Misschien dat hij het ook wel gehoord heeft. Dat wij het erover hadden. En dat hij toen gedacht heeft, laat mij hier dan nu maar sterven.’

Sindsdien heb ik zoiets van: ‘Nee, het is helemaal niet eng of raar.’ Het heeft absoluut mijn eigen denken over de dood veranderd, dat het niet eng is en naar hoeft te zijn. Ik vond het heel mooi. Een mooie ervaring en wat mooi om daar een onderdeel van te mogen zijn. Het is mooi om te zien dat iemand rustig wegglijdt, geen pijn meer heeft en dat er een soort rust over hem heen gaat. Je zag helemaal geen angst.

Ik ben heel blij dat ik dit zo heb mogen ervaren met een collega van mij erbij. En ik weet nu, als ik een volgende keer alleen ben, denk ik wel dat ik er een stuk rustiger mee ben.

Nog geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Uw reactie verschijnt na goedkeuring door onze redactie. U ontvangt een mail als uw reactie is geplaatst.