In hospice De Mantelmeeuw in Woerden wordt tragiek niet weggepoetst

Hospice, Laatste levensfase, Vrijwilliger, vrijwilligerszorg

In hospice De Mantelmeeuw in Woerden zorgen ongeveer tachtig vrijwilligers voor mensen die zich in de laatste fase van hun leven bevinden. Kitty Foncke (76) is een van hen. “Ik ben blij dat ik op deze manier invulling aan mijn leven kan geven. Het is heel bijzonder om dit mee te maken en er voor mensen te kunnen zijn.”

Op het eerste gezicht ziet De Mantelmeeuw er niet uit als een hospice. Het bevindt zich in een doorzonwoning zoals die er zoveel zijn in Nederland. In de huiskamer is een van de vrijwilligers de vloer aan het boenen en over de deur van de badkamer hangt een dekbedovertrek. Huiselijke taferelen.

Vrijwilliger Kitty Foncke werkt na een leven lang voor de klas al drie jaar bij het hospice en heeft er geen moment spijt van gehad. Naast huishoudelijke taken helpt ze bij de verzorging van bewoners. Maar het belangrijkste is er voor bewoners en naasten zijn en dan hoeft er niet veel gezegd te worden.

“Het is werk dat er echt toe doet. Als hier iemand is overleden, dan hebben we een heel ritueel. We steken een kaars aan en spreken een gedicht uit. Vervolgens lopen we met de nabestaanden mee totdat ze helemaal de straat uit zijn.” Kitty vertelt over een keer dat ze afscheid nam van een oude dame. Met haar zoon – “een boom van een kerel” – heeft ze in de weken voorafgaand veel contact gehad. “Nadat we zijn moeder uitgeleide hadden gedaan ging ik naast hem staan en zei: ‘het is en blijft je moedertje, hè’. Hij sloeg een grote arm om me heen en uit mijn ooghoeken zag ik dat hij de tranen wegwreef.”

Het zijn vooral de kleine dingen die van waarde zijn voor bewoners. “We hebben nu een mevrouw in ons hospice die heel ziek is en het afgelopen week echt niet meer zag zitten. ‘We hebben ook ijsjes’, probeerde ik. De blik op haar gezicht veranderde ineens en ik zag dat ik haar daar een groot plezier mee deed. Als ik na mijn dienst naar huis fiets, voelt het soms wat gek omdat ik er zoveel voor mezelf uithaal, terwijl de bewoners heel ziek zijn.”

Toch zijn er ook momenten die onder de huid gaan zitten. Een daarvan die Kitty nog sterk bijstaat, gaat over een vader van een jong gezin. “We waren net met de andere vrijwilligers de overdracht aan het doen, toen ik door een vriend van deze bewoner die bij hem aan het waken was, werd opgepiept. Ik kwam de kamer binnen en zag dat hij in paniek was, want de bewoner was stervende. Ik ben er heel rustig naast gaan zitten en heb afgewacht tot hij ging inslapen. Al die tijd zijn we stil geweest, want op zulke momenten hoeft er niets gezegd te worden. Het was op een bepaalde manier heel sereen.”

En dan moet de familie gebeld worden. “Ik zie ze nog de auto uitstappen. Het was een gezin met drie jonge kinderen.” Kitty is even stil en kijkt door het raam naar de oprit. “Ik heb zelf volwassen kinderen en kleinkinderen, en ook binnen ons gezin is er van alles gebeurd. Dat verdriet draag ik mee en – hoe gek het ook klinkt – daardoor kan ik wel van waarde zijn voor onze bewoners en naasten. Ieder verdriet is anders, tuurlijk, maar ik herken en voel wel wat mensen doormaken.”

We lopen uiterst zachtjes de trap op naar boven, want op een van de kamers ligt een bewoner die stervende is. De familie is aanwezig en we willen hen niet storen. We proberen de deur van de kamer waar de overdracht plaatsvindt geruisloos te sluiten, maar in een oud huis valt dat niet mee. “Kijk”, zegt Kitty op gedempte toon, terwijl ze een kastdeur opent, “de familie heeft alvast de kleding opgehangen waarin de bewoner van de kamer hiernaast gekleed wil worden na overlijden.”

Ze is even stil en denkt na. “Ik heb wel een paar keer meegemaakt dat bewoners mij om advies vroegen wat ze aan zouden moeten trekken na hun dood. Dat zijn bijzondere gesprekken, dan ben je wel heel privé met mensen. Het kan voor bewoners heel essentieel en juist fijn zijn om dat met een relatief onbekende te bespreken in plaats van met een familielid.”

We kijken nog eens in de kast en zwijgen. Aan een kleerhanger hangt een keurig gestreken wit overhemd en zwarte pantalon. Zachtjes wrijft Kitty met de rug van haar hand over de broekspijpen en zorgt dat ze evenwijdig hangen. Een wit etiketje met daarop het kamernummer is door het metalen gedeelte van de hanger geprikt. Voor straks, al weet niemand wanneer het echt zover zal zijn.

Dit verhaal is gepubliceerd in het kader van de Week van de Palliatieve Zorg, van 4 tot 11 oktober 2025. Tijdens de Week van de Palliatieve Zorg zetten we samen palliatieve zorg volop in de spotlights! In deze week vinden in Nederland tal van activiteiten plaats om palliatieve zorg bekender te maken. Zo helpen we méér mensen te begrijpen wat palliatieve zorg is en wat het voor hen kan betekenen: lichamelijk, emotioneel, sociaal en zingevend. Het doel: ervoor zorgen dat iedereen op het juiste moment de juiste zorg ontvangt.

Wiebe de Jong

Wiebe is journalist, docent culturele antropologie en vrijwilliger in een hospice

Foto: Anke Olthof

Nog geen reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Uw reactie verschijnt na goedkeuring door onze redactie. U ontvangt een mail als uw reactie is geplaatst.