Ik had een leuk leven in Rotterdam; op het Noordereiland had ik een mooi gelegen woning in de Ruyterstraat. Mijn ouders waren in de zestiger jaren getrouwd en hadden drie kinderen. Beider hobby was autotechniek. Lagen ze beiden onder de auto om iets te repareren of te verbeteren.
Ik weet nog wel, dat we een stationwagen hadden en we met opa en oma gingen rijden. Er waren vier zitplaatsen, maar wij gingen in de achterbak van de stationwagen, waar we heerlijk konden spelen. Recreëren deden we langs de snelweg met extra stoeltjes en een picknickmand op een kleed. Geweldig was dat. Tot onze vader op 23-08-1969 iemand van het werk ging wegbrengen en niet meer thuiskwam, want hij was verongelukt door een auto-ongeval. Ons jongste zusje zou de volgende dag 5 jaar worden. Heel verdrietig heeft onze moeder ons opgepakt en meegenomen naar haar ouders huis om daar voorlopig verder te leven. Helaas mocht het niet zo zijn. Ons leven was totaal veranderd in chaos; onze moeder wilde niet meer eten en kreeg verklevende darmen. Ze werd opgenomen in het ziekenhuis voor haar eerste operatie in het St. Clara Ziekenhuis. Toch knapte ze iets op en kreeg na een jaar een nieuwe vriend. Ik was 10 jaar en hij nam mij erbij, terwijl zijn vrouw bij het centraal station woonde. Mijn moeder werd in de buurt met de nek aangekeken en werd weer ziek. Zo volgde de ene na de andere operatie en ging ze op 10-12-1976 ook dood. Het was voor ons drieën (broertje, zusje en ik) grote chaos. Dat verwacht je toch niet dat eerst je vader sterft en dan later ook nog eens je moeder overlijdt. Haar stervenstijd was heftig; ze kreeg allemaal zwarte smurrie uit haar mond en van onder. Op de schoorsteenmantel lagen blauwe pilletjes en als het te heftig voor haar werd, mocht ik er een van geven. Ze ijlde en als ik haar bed een beetje rechttrok, gilde ze dat ik weg moest gaan en haar moeder moest halen. Dan ging ik stilletjes weg. Wiste mijn tranen van mijn gezicht en ging dan weer monter naar binnen. Dan zei ik: ”Hoi Nelly, daar ben ik dan weer, zal ik je kussen even wat opschudden? En zij zei dan:”Ja, ma; Hannie kan niks. Ik hield me stil en knuffelde haar even; dat vond ze zo fijn. Ook als ik haar haar zachtjes kamde, daar kon ze zo van genieten. Helaas viel mijn moeder weg en ben ik de huisarts gaan halen, maar die kwam niet, want die had geen dienst. Ik heb mijn opa opgehaald en die heeft de ambulance gebeld. Waarna mijn moeder naar het ziekenhuis is gebracht en tien dagen later overleed. Ze was nog maar 27 kg en vel over been. Haar vingers die in elkaar verstrengeld lagen, leken wel gebroken. Ik was opgelucht dat ze was gestorven, maar moest weer verhuizen naar onze oma, waar het geen pretje was. De hele wereld vond haar leuk, maar in huis was ze een monster. Ze sloeg en vernederde je, waar ze kon. Maar toch ik was gelukkig van mijn moeders vriend af. Die kon niet meer bij me komen. En die heb ik ook nooit meer gezien. Ik mis de huiselijkheid van hechte gezinnen, de kracht om ook het huis gezellig te maken rond kerst. Onze moeder stierf op 10-12-1976 en zo vlak voor de kerst blijft dat altijd een gevoelige plek. Gelukkig heb ik een lieve man, die mij accepteert met al deze dingen, mij laat praten als ik dat nodig heb. Ik ben ook vaak in een instelling voor mensen met een beperking, waar ik mij moeder voel van deze paradijsvogels. Die me altijd van alles vragen om te doen: knutselen, kerstkaarten maken en gezellig met elkaar babbelen. Daar krijg je kracht van en het verlicht even de tijd van mijn jeugd. Ik probeer mensenmens te zijn en zoveel mogelijk te genieten van alles om mij heen.
Het is belangrijk dat er vangnetten zijn voor mensen die er alleen voor komen te staan en dat zij geholpen worden, als ze dat nodig hebben. Ook in stervenssituaties. Gelukkig is dat nu beter geregeld dan in 1976, als weeskinderen werd je bij iemand geplaatst die jouw voogd werd en er werd verder niet naar je omgekeken. Onze oma was geen lieverdje en heeft de situatie alleen maar verergerd.
Fleur**Dit is vanwege privacy-redenen een gefingeerde naam
Ik ben een vrouw die op jonge leeftijd haar ouders is verloren aan de dood. Eerst mijn vader op 8-jarige leeftijd (hij verongelukte op 31-jarige leeftijd). Mijn moeder werd daar ziek van, kreeg darmkanker en stierf op 35 -jarige leeftijd. Ik was toen bijna 16 jaar.
Maar nog altijd als er iemand in mijn omgeving sterft, denk ik aan die periode en heb het ook mijn hele leven verder meegedragen.
Nog geen reacties