
“Na mijn pensioen ben ik opnieuw de schoolbanken ingegaan. Naar de zeevaartschool in Enkhuizen. Varen is de grootste passie van mij en mijn vrouw. We zijn op een veertig jaar oude zeilboot vanaf de Canarische Eilanden naar Colombia gevaren, naar de Caraïben en de Verenigde Staten.”
“In de Verenigde Staten voeren we van New Orleans naar Washington en kwamen we aan in Chesapeake Bay. Al een tijd waren mijn onderbenen heel dik. Bij de dienstdoende arts kreeg ik daarvoor een zalfje. Maar een paar dagen later was ik in de haven met een andere schipper over boten aan het praten. Uit het niets zei hij: ‘I’m going to call you an ambulance’. Ik schrok me een ongeluk, hoezo moest ik ineens naar het ziekenhuis? ‘Ik heb twintig jaar als broeder op een ambulance gewerkt, zei hij ‘en als ik jou zo zie, gaat het helemaal niet goed met je hart’. Tien minuten later werd ik opgehaald door zijn ex-collega’s en opgenomen in het lokale ziekenhuis. Daar kwamen ze erachter dat mijn hart nauwelijks bloed meer kreeg. Hartfalen was de diagnose. Ik ben vervolgens in een coma geraakt. Mijn vrouw heeft destijds een foto van me gemaakt. Mijn lichaam was verbonden aan maar liefst twintig slangetjes. Ik heb ontzettend geluk gehad, het is een wonder dat ik hier nog sta.”
“In de kamer hiernaast hangt een gedichtje dat veel voor me betekent. Wacht, ik pak het er even bij. Luister:
Moe van dromen word ik wakker
Mijn hemel, waar ben ik geweest?
“Je zegt het zelf”, antwoordt een stem
“Het was hier te druk, we stuurden je terug,
zorg dat je nog een poosje leeft”
“Voor mijn gevoel heb ik een tweede leven gekregen. Extra time. Ik heb mij voorgenomen dat zo goed mogelijk vorm te geven. Vrijwilligerswerk doen bij de Vrijwilligers Terminale Zorg (VTZ) is daar een onderdeel van. Daar kom ik mensen tegen die het laatste stuk van hun leven nog zo goed mogelijk willen invullen. Hoe mooi kan het zijn om daarbij te helpen? Ik ben blij dat ik nog iets voor een ander kan doen.”
“Ik word vaak naar niet alledaagse types zoals kunstenaars of drugsgebruikers gestuurd. Mensen met een gebruiksaanwijzing. Dat zit zo: er werken bij de VTZ ontzettend lieve vrouwen, maar die schrikken soms een beetje als het wat ruiger wordt. Ik ben zelf een grote man en heb bij de politie gewerkt. Ik ben niet zo gauw onder de indruk. Zo ben ik bij een crackgebruiker geweest wiens longen helemaal op waren. Hij was pas een jaar of vijftig. Als ik aanbelde, duurde het soms vijf minuten voordat hij met zijn zuurstoffles bij de voordeur was. Aan de muur hing een gitaar en midden in de woonkamer stond een scootmobiel hopeloos in de weg, maar dat hinderde allemaal niet. Onze gezamenlijke passie was de muzikant Neil Young, dus draaiden we samen veel plaatjes.”
“We hadden veel lol. ‘Ik krijg nog een autoradio van je’, grapte ik een keer omdat hij vroeger met het stelen van autoradio’s aan zijn geld kwam. Hij moest zo ontzettend hard lachen dat hij de kraan van de zuurstoffles wat verder open moest zetten. Straks begeeft hij het, dacht ik geschrokken, en krijg ik de schuld. Je maakt wat mee, zeg.”
“Ik merk dat de VTZ mij graag naar mensen met een rafelrandje stuurt. Bij mijn laatste cliënt zei de coördinator dat hij een beetje een brombeer was. Maar bij binnenkomst was binnen twee minuten het ijs gebroken. Hij was hoogleraar geweest in Colombia, het favoriete land van ons beiden. We hebben foto’s uitgewisseld, gelachen en eigenlijk hebben we het geen moment over de dood gehad.”
“Wat wel opvalt, is dat ik het gevoel heb dat ik soms de enige ben die bij cliënten over de vloer komt. Ze leven in een sociaal isolement. Zo ben ik een keer bij een kunstenaar geweest die op de grond tussen zijn eigen kunstwerken sliep. Ik warmde op een campinggasstelletje knakworstjes op die we vervolgens samen opaten. Als ik dan naar huis ga, dan vind ik het mooi dat ik iets heb kunnen bijdragen en waardevol werk doe. Binnenkort ga ik beginnen bij een voormalig rij-instructeur die nog graag wat autoritjes wil maken. Prachtig toch?”
“Als ik er zo over nadenk, is er een overeenkomst tussen mijn passie zeilen en dit werk. Je weet bij beide van tevoren nooit precies waar je terechtkomt. Het kan alle kanten op. Die gezonde wedstrijdspanning vind ik erg fijn. Elke keer dat ik bij een nieuwe cliënt kom, weet ik niet wat mij te wachten staat. Misschien heb ik die spanning ook wel nodig. Ik heb hier een prachtig appartement – ik kijk over heel Rotterdam uit – maar verder gebeurt er niet zo veel. Ten slotte, wat voor mij ook een rol speelt, is dat ik de dood van nabij heb gezien. Ik weet nu wat kwetsbaarheid inhoudt. Ooit een keer sterven komt onvermijdelijk op ieders pad. Ook voor mij, ik ben nu achtenzeventig. Door dit werk kan ik ervaren hoe andere mensen daarmee omgaan. Het brengt het een beetje dichterbij. Dat vind ik toch wel fijn.”
Dit verhaal is gepubliceerd in het kader van de Week van de Palliatieve Zorg, van 4 tot 11 oktober 2025. Tijdens de Week van de Palliatieve Zorg zetten we samen palliatieve zorg volop in de spotlights! In deze week vinden in Nederland tal van activiteiten plaats om palliatieve zorg bekender te maken. Zo helpen we méér mensen te begrijpen wat palliatieve zorg is en wat het voor hen kan betekenen: lichamelijk, emotioneel, sociaal en zingevend. Het doel: ervoor zorgen dat iedereen op het juiste moment de juiste zorg ontvangt.
Wiebe de JongWiebe is journalist, docent culturele antropologie en vrijwilliger in een hospice. Hij interviewde Gerard Hoendervanger voor dit verhaal.
Foto: Anke Olthof
Nog geen reacties