“Hoe moet dat nou, als ik de weg niet weet?”

door: Anja*

“Hoe moet dat nou, als ik de weg niet weet?”

De angst om dood te gaan, wat is dat precies? In gesprek met een gast, komt deze vrijwilliger erachter dat het gaat om de weg ernaartoe. “Dus het aardige was dat ze de angst voor het doodgaan niet zo benoemde. Maar wel: Komt het wel goed? Kom ik daar wel?”

“Er staat mij een dame bij, een mevrouw in kamer vier. Ik zie haar zo voor me. Met haar heb ik vijf mei opnieuw beleefd. Ik had in die tijd dienst. Ook in de tijd daarvoor. En zij heeft mij eindeloos verteld over de tweede wereldoorlog in Apeldoorn. En nu ben ik helemaal niet uit Apeldoorn. Dus ze moest af en toe wat meer uitleggen. En dat was eigenlijk heel prettig, want dan kon ze nog meer vertellen. Dan wordt het wat persoonlijker.

Ik kwam daar vaker ’s avonds ook wel. Toen draaide ik ook nog wat meer avonddiensten. Heel gelovige dame. Ze had de bijbel op het kastje liggen. Vaak open ook. Ze vroeg aan mij waar ik stond. Ik vertelde: ‘Ik ben van huis uit Rooms-Katholiek en ik ben dat nog steeds’. Bijbelverhalen zijn mij dus wel bekend. En dan vertelde ze wat.

‘Kom even zitten, kom even zitten’, zegt ze. Die mevrouw was héél erg bang om dood te gaan. Ik zeg het verkeerd. Ze was niet bang om dóód te gaan, ze was heel bang dat ze de weg niet wist. En dat zei ze ook: ‘Hoe moet dat nou, als ik de weg niet weet?’ En wat ik dan mooi vind, ik denk dan, wat een mooie manier van zeggen ook. Want, ben ik bang voor de dood? Nee. Maar de weg, dat is wel heel spannend. Dus het aardige was dat ze de angst voor het doodgaan niet zo benoemde. Maar wel: Komt het wel goed? Kom ik daar wel? Bijna van: Doe ik dat wel goed dan? Dat vond ik zó bijzonder. En ik sta daar en het is een kamer met een ijzeren paal, waar je van die magneetjes aan hebt waar je tekeningen en alles op kunt vastmaken. Ze vertelt dat. En op de een of andere manier gaat mijn blik naar die paal. En op die paal staan allemaal zwart-wit foto’s, oude foto’s. Van haar ouders, van haar broers en zussen die zijn overleden. En ineens denk ik. En ik kijk haar aan en zeg: ‘Maar uw gidsen die hangen er al. Kijk!’ Ze zegt: ‘Oh. Denk je dat?’ ‘Ja, dat denk ik wel. Ik denk op die manier wel’. En ik zeg dat ze hier ook niet voor niets hangen. ‘Ze horen bij u en u maakt er een deel van uit’. ‘Ja, dat is wel zo’. ‘Ja en of dat zo is, dat weet ik niet, maar ik geloof daar wel in’, zeg ik. ‘Ja, dat is wel mooi’, zegt zij.

Ze is niet zo lang daarna overleden. Ik was er niet bij. Ik heb het van de zorgvrijwilliger die er bij was gehoord. Het was uniek. Deze vrouw kwam uit haar semi-coma. Ze kwam nog enigszins bij, zwaaide naar de vrijwilligers en is toen overleden. En ik denk: Ze heeft de weg gevonden.”

Nog geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Uw reactie verschijnt na goedkeuring door onze redactie. U ontvangt een mail als uw reactie is geplaatst.