Mijn eerste ervaring als vrijwilliger in de terminale thuiszorg

door: Trudy van Harten

Mijn eerste ervaring als vrijwilliger in de terminale thuiszorg

Drie weken nadat ik de introductiecursus voor vrijwilligers heb afgerond, komt bij mijn coördinator een aanvraag binnen. Het gaat om Carla*, een vrouw van 65 jaar. Ze woont in een huis voor mensen met een verstandelijke beperking, functioneert op peuterniveau, heeft autisme en heeft nog nooit gepraat. Ze heeft borstkanker met uitzaaiingen in haar hele lichaam. Sinds een paar dagen ligt ze op bed. Ze heeft wel familie, maar die komt niet vaak. De begeleiding wil graag dat er elke middag een vrijwilliger komt, ook in de weekends. Ik geef me op om mee te doen, één middag in de week.

Ik vind het heel spannend, mijn eerste keer als vrijwilliger bij een terminaal zieke. Met een begeleidster ga ik naar Carla’s kamer. Met grote ogen ligt ze te kijken naar wat er om haar heen gebeurt. Ik stel me voor en zeg spontaan: ‘Wat heb jij mooie bruine ogen!’ Hiermee lijkt het ijs gebroken. De begeleidster vertelt dat Carla van muziek houdt. Als je een paar cd’s pakt, kan ze er zelf een aanwijzen.

Als ik met Carla alleen ben, ga ik op een stoel bij haar bed zitten. Niet te dichtbij, omdat ze dat misschien niet prettig vindt. Langzamerhand schuif ik wat meer haar kant op. Het lastigste vind ik om te begrijpen wat ze wil: een andere cd, uit bed (wat niet meer kan), nog een paar lepels koffie, haar hoofdeinde wat lager? Uiteindelijk blijkt dat ze het fijn vindt als ik haar hand vasthoud. Ik mag er zelfs over aaien.

In de loop van de weken heb ik een wisselend contact met haar. Soms is ze heel onrustig. Dan wil ze steeds andere muziek, gooit haar dekbed van zich af of probeert om uit bed te gaan. Ik heb erg met haar te doen. Zó gehandicapt en dan zo ziek en zoveel pijn. Je kunt haar niet eens uitleggen wat er met haar aan de hand is. Op rustige toon tegen haar praten werkt meestal wel kalmerend. Vaak zit ik maar gewoon stil bij haar bed en aai over haar hand. Eén keer drukt ze zelfs een kus op mijn hand. Ontroerend.

Bijna twee maanden na ons eerste contact, voordat ik een week op vakantie ga, gaat Carla ineens hard achteruit. Als ik haar voor de laatste keer bezoek, is haar dominee er ook. Hij vertelt me dat ze het liedje ‘Hoger dan de blauwe luchten’ zo mooi vindt. Dat ken ik nog uit mijn gereformeerde jeugd! Als de dominee weg is, zing ik het voor haar en zie haar ogen oplichten. Nog maar een keer. Nog een keer. Met tussenpozen zing ik het de hele middag voor haar en neem dan afscheid: ‘Misschien zullen wij elkaar niet meer zien, Carla’. Ze kijkt me indringend aan. Wat weet ze, wat voelt ze, wat begrijpt ze?

Tijdens mijn vakantie overlijdt Carla. Ik ben net op tijd terug voor de afscheidsdienst. En natuurlijk wordt daar ‘Hoger dan de blauwe luchten’ gezongen.

 

* Carla is een gefingeerde naam

1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Uw reactie verschijnt na goedkeuring door onze redactie. U ontvangt een mail als uw reactie is geplaatst.

  1. M. Verhoeven - 19 januari 2024

    Tranen in de ogen van dit verhaal.
    Prachtig en waardevol einde van dit kwetsbaar leven.
    Gisteren naar funaire salon geweest in Huissen waar spreekster van hospice Rozendaal informatie gaf over het werk binnen een hospice.
    Mooie verhalen gehoord. Diep respect voor jullie werk.