Denk niet te snel: wat doe ik hier?

door: Anoniem

Denk niet te snel: wat doe ik hier?

Er als vrijwilliger gewoon zijn, is soms al voldoende. Dat wordt duidelijk uit dit verhaal. De vrijwilliger zit de hele nacht op een stoel en kijkt toe hoe een zwager voor zijn zieke schoonzus zorgt. Pas later blijkt: “Hij had het zonder mijn aanwezigheid niet aangedurfd.”

“Ik kwam op een gegeven moment bij een familiesituatie waarbij de vrouw ernstig ziek was en aanwezig waren haar man en zijn broer. De man ging kort na elven naar bed toe, want die moest de volgende dag nog werken, die had zijn slaap dus nodig. Zijn broer, dus de zwager van de zieke vrouw, die bleef nog even zitten. Er werd niet veel gesproken verder. En het was al twaalf uur geweest en die man die zat er nog. En als de zieke schoonzus iets nodig had, van iets van drinken, stond hij op om haar te helpen. En dat is de hele nacht zo gebleven.

Ik hield mij op de achtergrond. Er is verder weinig gesproken, we zaten namelijk in dezelfde kamer. Er was dus niet een gelegenheid om daarover te spreken. En dat waren de mensen er ook niet naar, want dat kan je soms ook voelen. Dus ik heb het laten gebeuren, ik heb mij op de achtergrond gehouden. En gaandeweg de rit ga je jezelf afvragen: wat is nu mijn rol? Wat doe ik hier? Ik kende de mensen dus niet. En zo is het doorgegaan tot zeven uur. Dus je gaat dan naar huis toe en hebt zeg maar niets ‘gedaan’. Je hebt er alleen gezeten.

Ik heb er achteraf over gepraat met de coördinator. Wat was nu eigenlijk de situatie? Doodgaan is heel eng. Deze zwager had een bepaalde emotionele band ook met zijn schoonzus. Hij wilde er ook wel bij zijn, maar had het zonder mijn aanwezigheid niet aangedurfd. Dus wat was mijn rol? Hem de gelegenheid geven om wat voor zijn schoonzus te betekenen. En als er zich situaties voor zouden doen die heel eng en confronterend zouden zijn kon hij op mij terugvallen. Want ik ben iemand van de VPTZ, ik ben een vrijwilliger die een cursus heeft gevolgd. Ik ben zogenaamd tussen aanhalingstekens een ‘deskundige’, een geruststellend baken op de achtergrond. En zonder dat baken had hij het niet gedurfd.

Zelf had ik het toen niet zo door. Je voelt het wel, maar ik kon de klik nog niet maken. Dat was echt achteraf en dacht ik: het is heel mooi geweest.

Dit is een schoolvoorbeeld van er zijn. Ik moest er zijn om iemand anders in de gelegenheid te stellen om wat te betekenen. Het is betekenisvol en dat is een soort innerlijke behoefte misschien. Je bent natuurlijk niet helemaal los van het invullen van een bepaalde behoefte. Je doet het eigenlijk ook een beetje voor jezelf natuurlijk, voor wat je ervoor terugkrijgt. Een behoefte naar betekenisvol zijn.”

 

 

Nog geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Uw reactie verschijnt na goedkeuring door onze redactie. U ontvangt een mail als uw reactie is geplaatst.