Mijn eerste ervaring als vrijwilliger in de terminale thuiszorg
Drie weken nadat ik de introductiecursus voor vrijwilligers heb afgerond, komt bij mijn coördinator een aanvraag binnen. Het gaat om Carla*, een vrouw van 65 jaar.
Drie weken nadat ik de introductiecursus voor vrijwilligers heb afgerond, komt bij mijn coördinator een aanvraag binnen. Het gaat om Carla*, een vrouw van 65 jaar.
Bijgaand het relaas van een toevallig tot stand gekomen 44 jaar samenwonen van moeder en zoon, altijd goed gegaan, met vallen en opstaan soms, maar toch!
Ik kwam kennismaken bij een man van begin 60 met een uitgezaaide kanker. Hij voelde zich steeds zieker worden en wist zich met de situatie geen raad. Hij kreeg zorg van de huisarts en van de specialist in het ziekenhuis.
Meneer is bij opname in het hospice nog redelijk zelfstandig. Overdag zit hij in zijn rolstoel, peddelt met zijn benen heen en weer in zijn kamer. Vermaakt zich met zijn laptop en krijgt veel bezoek.
Ik luister naar een opname van een ukelele en hoor het zachte fluiten op de achtergrond. Er loopt een rilling over mijn rug als plotseling haar stem klinkt, die haperend en breekbaar een paar regels van een kinderliedje zingt.
Terwijl de coördinatoren de intake doen, sta ik te drentelen in de keuken. Een onmogelijke diagnose voor een veel te jonge vrouw. Dit voelt zo dichtbij, dat ik me afvraag of ik er ten volle kan zijn. Het lijkt gestopt. Het vermogen om te denken, om te vertrouwen, om te weten. Het staat stil, er is voor even niets. Hij is open, duidelijk en helder. Hij zal zijn vrouw volledig verzorgen en blijft in het hospice om er elk moment voor haar te zijn. Hij zegt het, hij doet het.
Ik kom een kamer in het hospice binnen. A ligt rustig op bed. Hij is niet meer aanspreekbaar. Zijn vrouw G zit ernaast en ik raak met haar in gesprek. Over zijn christelijke achtergrond en hun beider spirituele zoektocht in het leven, die veel meer in nieuwe vormen van spiritualiteit gestalte heeft gekregen. Over verschil in kijk op het leven met het nest waar A uit komt. We praten lang en ontdekken allerlei raakvlakken.
Ze vertelt dat ze haar hele lange leven goed heeft opgepast en trouw haar plichten heeft vervuld. Ze vraagt waarom er nu niemand is die een einde aan haar lijden wil maken. Zoals ze met ziel en zaligheid heeft geleefd, zo naarstig lijkt ze op zoek naar de verlossing van de dood. Ze is negentig en wil heel graag sterven.
Mijn nachtdienst begon. Mevrouw van kamer 1 was stervende.
Enkele weken geleden heeft Geertje me gevraagd of ik bij haar euthanasie wil zijn. In de tijd tussen toen en nu hebben we veel gepraat en geregeld. En dan is nu het moment aangebroken…