Vrijwilligers die bij iemand thuis komen, krijgen niet altijd een warm welkom. Soms moet dat contact een beetje groeien. Hoe laat je de cliënt ontdooien? “Toen ik daar zat, dacht ik aan mijn vader. Ook een eigenwijze boer, die dan niets wil en gewoon heel stellig is.”
Lees verder Een rustig en vredig einde, daar hoop je op. Deze vrijwilliger weet dat het ook anders kan. Ze helpt een jonge vrouw die met iedereen ruzie heeft. De zussen zijn regelmatig bij haar op bezoek. Het knettert flink. “Ze is al vloekend dood gegaan. Dat is toch erg?”
Lees verder Niet alleen mensen maken het verschil. Ook huisdieren kunnen van betekenis zijn binnen de palliatieve zorg. Lees het verhaal van deze vrijwilliger. “Zelfs in haar slaap lag ze hem te aaien. En dat gezicht van dat wijffie, dat vergeet ik nooit meer.”
Lees verder Nachtenlang woelen. De behoefte voelen om te vertellen. Cliënten kunnen ’s nachts nog veel te verwerken hebben. Deze vrijwilliger neemt er uitgebreid de tijd voor. Maakt er zelfs een spel van. “Ik ga het over appels en peren hebben, want wij hebben vroeger ook zestig soorten fruit gehad.”
Lees verder Hoe gezellig maak je het ’s nachts? Waar trek je als vrijwilliger de grens? Want nachtrust is belangrijk. Ook in die laatste weken. In dit verhaal wil de cliënt steeds opblijven. Want het is zo gezellig. “Zij wilde gauw een kopje thee hebben en een beschuitje met aardbeien.”
Lees verder Relaties kunnen behoorlijk verschillen. Een vrijwilliger die ergens in huis komt, moet zich steeds aanpassen. Zoals in dit verhaal, waarin de cliënt ogenschijnlijk goed naar zijn vrouw luistert. Maar als zij op pad is, wil hij al het bed uit. “Zijn vrouw stond wel op haar strepen.”
Lees verder Slapeloze nachten. Steeds uit bed. En dan toch weer terug. Vrijwilligers staan vaak machteloos tegenover de onrust van een cliënt. Niets helpt. Ook mantelzorgers raken hierdoor oververmoeid. “Je moet het accepteren en er niet tegenin gaan, want dan wordt het alleen maar gekker.”
Lees verder Een cliënt die op sterven ligt, is meer dan alleen een cliënt. Zij is ook een mens, een moeder. Iemand met wie vrijwilligers een goed gesprek voeren of een glaasje wijn mee drinken. “Je bent natuurlijk niet alleen maar een doodgaand persoon als je hier bent.”
Lees verder Je moeder laat zich in het hospice dankbaar verzorgen. Maar er is iets. Je merkt irritatie, omdat het contact met de vrijwilliger niet helemaal lekker verloopt. Je moeder zegt er niets over, want zij voelt zich verlegen met de situatie. Wat doe je dan, als dochter?
Lees verder Niet iedereen die sterft, is al op leeftijd. Soms helpt een vrijwilliger ook bij jonge mensen. In dit verhaal is de cliënt even oud als haar eigen zoon. Ze is de hele nacht bij hen. Een schrijnende situatie. “Zijn vrouw, die daar dan zo alleen achterblijft...”
Lees verder