Slapeloze nachten. Steeds uit bed. En dan toch weer terug. Vrijwilligers staan vaak machteloos tegenover de onrust van een cliënt. Niets helpt. Ook mantelzorgers raken hierdoor oververmoeid. “Je moet het accepteren en er niet tegenin gaan, want dan wordt het alleen maar gekker.”
Lees verder
Niet iedereen die sterft, is al op leeftijd. Soms helpt een vrijwilliger ook bij jonge mensen. In dit verhaal is de cliënt even oud als haar eigen zoon. Ze is de hele nacht bij hen. Een schrijnende situatie. “Zijn vrouw, die daar dan zo alleen achterblijft...”
Lees verder
De eerste keer een overlijden meemaken is bijzonder. Zeker voor vrijwilligers. In dit verhaal durft de vrouw van de cliënt er niet bij te zijn. Daarom doet de vrijwilliger de begeleiding helemaal zelf. Zorgen voor rust. “Als er iets is, dan mag u het zeggen. Ik blijf hier zitten.”
Lees verder
Waar ligt de grens? Hoe reageer je op ongemakkelijke wensen van cliënten? De vrijwilliger in dit verhaal krijgt van een mannelijke cliënt het verzoek om een nachtkus. Zij reageert heel fel. Misschien iets te bits. “De volgende keer moet ik er eigenlijk gewoon een grapje van maken.”
Lees verder
Het lukt niet om contact te krijgen met een cliënt. De nacht duurt daardoor lang. Deze vrijwilliger krijgt opeens een ingeving: “Als het mijn moeder was geweest, dan zou ik ernaast gaan zitten en op een andere manier proberen contact te krijgen. Pas toen werd het rustiger.”
Lees verder
Het is heel herkenbaar voor vrijwilligers in de palliatieve thuiszorg. Het gevoel dat je niet echt iets kunt betekenen. Deze vrijwilliger komt bij een vrouw die geen familie om zich heen heeft. Een verdrietige setting. “Ik liet haar zo eenzaam achter.”
Lees verder
Niet alle cliënten vinden het nodig dat een vrijwilliger thuis komt helpen. De demente vrouw in dit verhaal maakt dat direct duidelijk. De vrijwilliger vertelt: “In eerste instantie had ik het gevoel dat ik niet welkom was. Want ze wilde geen hand schudden, ze wilde helemaal niets.”
Lees verder
Vrijwilligers in de palliatieve thuiszorg hebben regelmatig last van schuldgevoelens of onzekerheid over het handelen. Zoals deze vrouw. Ze krijgt toch spijt van haar keuze. “Ik dacht: dit gaat niet goed. Er is gewoon iets hélemaal niet goed. Ik bel de arts.”
Lees verder
Je bent als vrijwilliger bij iemand thuis aan het werk en opeens praten familieleden over euthanasie. Een heel persoonlijk gesprek. Deze vrijwilliger weet niet goed wat ze moet doen. Misschien naar huis gaan? Ze denkt: “Hier hoor ik niet tussen te zitten, eigenlijk.”
Lees verder
Natuurlijk zijn er veel overeenkomsten. Toch is palliatieve thuiszorg echt anders dan het werk in een hospice. Deze vrijwilliger bedenkt een tussenoplossing voor een medisch probleem, waar alle partijen mee geholpen zijn. “Dat vrouwtje voelt zich niet veilig. Hoe lossen we dat op?”
Lees verder